De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Opstelten om de griffierechten per 1 januari 2014 te verhogen. De laatste 6 jaar zijn de griffierechten voor civiele en kantonzaken elk jaar verhoogd. Uit een onderzoek van de universiteit in Maastricht uit 2006 bleek dat Nederland wat de tarieven betreft tot de absolute top van Europa behoort.
Griffierechten zijn een bijdrage van procespartijen in de kosten van de rechtspraak.
De overheid vindt dat procespartijen, steeds meer, aan de kosten van de rechtspraak moeten bijdragen. Op 31 maart 2011 diende minister Opstelten een voorstel in voor kostendekkende griffierechten. Op 23 april 2012 viel het kabinet Rutte en verdween ook dat wetsvoorstel van het politieke toneel. Sommige argumenten die het voorstel ondersteunden spelen echter ook nu nog een rol en zijn daarom nog steeds interessant:
- de rechtspraak zal worden bekostigd door degenen die daar gebruik van maken,
- de staat doet een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de recht zoekenden (sommige groepen, de hoogste en de laagste inkomensgroepen, procedeerden te veel), een drempelfunctie dus, en
- de overheid moet bezuinigen.
Om enige indruk te geven van hoe snel de griffierechten de afgelopen jaren zijn gestegen volgen hier enkele cijfers als voorbeeld, het is dus zeker geen volledige vergelijking. Belangrijk hierbij is om te weten dat natuurlijke personen (mensen) minder moeten betalen dan rechtspersonen (bedrijven).
Voor het griffierecht bij de kantonrechter in dagvaardingszaken of verzoekschriften betreffende zaken van meer dan 500 euro tot 25.000 euro betalen rechtspersonen:
in 2010: € 284,-
in 2013: € 448,- in zaken tot 12.500 en € 896 in zaken van 12.500 tot 25.000 euro.
Voor het griffierecht bij de rechtbank in dagvaardingszaken of verzoekschriften in zaken tussen 25.000 en 100.000 euro betalen rechtspersonen:
in 2010: € 1165,-
in 2013: € 1836,-.
Voor de natuurlijke personen zijn de tarieven veel minder hard gestegen maar in Nederland moeten (veelal) de eiser èn de gedaagde griffierecht betalen als zij procederen bij de rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad. Als de natuurlijke persoon verliest, worden de griffiekosten van de rechtspersoon op hem verhaald waardoor hij alsnog te maken krijgt met de verhoging voor rechtspersonen.
Bij de geplande verhoging in 2014 worden de tarieven voor zaken bij de kantonrechter en voor alle civiele zaken bij de rechtbank slechts met 2 procent verhoogd. Gezien de bovenstaande getallen is “slechts” hier echter relatief.
De tarieven voor hoger beroep en cassatie in civiele zaken worden in het nieuwe voorstel verdubbeld. De minister constateert dat de huidige tarieven in eerste aanleg bijna net zo hoog zijn als de huidige tarieven in hoger beroep en cassatie terwijl de kosten van de laatste twee veel hoger zijn. Uit dit argument blijkt dat de minister nog steeds streeft naar een kostendekkend griffiesysteem.
Het gemiddelde percentage waarmee de griffierechten in 2014 worden verhoogd is 15%.
De Raad voor de Rechtspraak, die op grond van artikel 95 Wet op de rechterlijke organisatie de taak heeft om de regering van advies te voorzien over het wetsvoorstel, is bezorgd over de verhoging van de griffierechten. De Raad verwacht dat de verhoging van de griffierechten zal leiden tot een uitval van zo’n 8000 zaken per jaar:
- civiele zaken hoger beroep, vooral handel (-14% handel, -2% familie)
- belastingzaken hoger beroep (-6%)
- de zaken bij de Centrale Raad van Beroep (-5%)
- belastingzaken en bestuurszaken eerste aanleg (-4%)
Vooral het percentage van 14% bij de handelszaken is “van zodanige omvang dat men zich de vraag kan stellen of de toegang tot de rechter hierdoor niet te zeer beperkt wordt”, aldus de Raad. Hieraan kan worden toegevoegd dat artikel 17 van de grondwet de overheid de verplichting oplegt om de toegang tot de rechter te waarborgen. Dit is een kerntaak van de overheid. Het recht op een eerlijk proces ( artikel 6 EVRM) blijft een illusie als het voor een partij in financiële zin onmogelijk is om een gerechtelijke procedure ter bescherming van zijn rechten te beginnen. Met name in incassozaken is dit nu al een groot probleem. Mensen stappen niet meer naar de rechtbank om hun geld te krijgen. Dit pakt slecht uit voor bedrijven en is slecht voor de betalingsmoraal.
Volgens de minister procederen vooral de hoogste en de laagste inkomens te veel, maar gemiddeld procederen Nederlanders helemaal niet zo veel: slechts 5% van de geschillen eindigt voor de rechter. De vraag die gesteld moet worden is dus waarom de bovengenoemde groepen meer procederen dan gemiddeld. Hierover is in het wetsvoorstel niets te lezen, terwijl het wegnemen van de echte oorzaken van een probleem doorgaans effectiever is.
De belastingkamer van de Hoge Raad acht zich inmiddels vrij in te grijpen als mensen het griffierecht niet kunnen betalen. De betalingsonmacht moet uiteraard worden aangetoond maar zo’n beoordeling kost soms meer tijd dan drie eenvoudige zaken. Dit is derhalve weinig effectief.
Of het plan om de griffierechten te verhogen per 1 januari 2014 in zijn geheel door de Tweede en de Eerste Kamer komt, weten we nu nog niet. MillerReyBrighton advocaten houdt u op de hoogte.